De uit Roemeniƫ afkomstige Smaranda Filip zocht voor haar studie Internationaal Land en Water Management aan Wageningen University veldwerkplek. Ze kwam in contact met Erik Heijmans en een stage- afstudeeronderzoek naar de bodemkwaliteit bij het Wagenings Wijngoed was een feit.
Ze onderzocht het organische stofgehalte, de compactering, de bodemstructuur, de bodemvruchtbaarheid en de aanwezigheid van regenwormen, allemaal indicatoren voor de kwaliteit van de grond voor de druiventeelt. Ze vergeleek oude data met de data die ze kreeg door eigen metingen en ontdekte dat zowel de bodemvruchtbaarheid als het gehalte aan organische stof waren verbeterd de afgelopen tijd. Alleen die toegenomen voedingstoffen in de grond zijn helaas nog niet beschikbaar voor de planten.
Verder ontdekte ze dat de grond in het stuk van de wijngaard met de jonge aanplant weel meer kiezels bevat en dat de grond veel compacter is, met name in het stuk linksboven waar de planten het ook een stuk minder goed doen.
Tenslotte vond ze veel meer en ook meer volwassen regenwormen in het stuk wijngaard waar de schuren en de pagode staan. Op sommige van haar metingen kwam ze wel 13 wormen tegen op een plek, een goed teken!. Op het stuk met de jonge aanplant waren veel meer jonge regenwormen aanwezig. Het duurt meestal best lang voordat regenwormen een plek in nemen. Misschien is het daarom dat ze daar nu pas zijn. Smaranda vond drie verschillende soorten; de donkerige paarse regenworm (epigeic), die we het beste kennen en meestal in de bovengrond voorkomt. De lichtere en wat grijzige worm (endogeic), die dieper in de grond zit en tenslotte een bruinige (anecic), die zich vertikaal door de grond beweegt. Wormen zijn goed voor de bodemstructuur en het beschikbaar maken van voedingstoffen. Smaranda is nu bezig met het oplossen van de puzzel van de bodem in de wijngaard en te bekijken wat al die indicatoren nou precies betekenen voor onze druiven. We zijn benieuwd naar haar conclusies!